De stookolie van de toekomst is CO2-arm

Al twee jaar jaar werkt een cv-ketel in Ternat op een mix van hernieuwbare en gewone brandstof. Het bewijs dat een CO2-neutrale toekomst mogelijk is voor vloeibare brandstof. We praatten met de producent van de brandstof in kwestie en zochten een antwoord op de vraag: heeft jouw mazoutinstallatie nog wel een toekomst?

Om maar meteen de vraag te beantwoorden die elke stookoliegebruiker bezighoudt: heeft jouw mazoutinstallatie nog een toekomst? “Zeker wel”, zegt dr. Ernst-Moritz Bellingen, Energy Policy Director bij het Duitse IWO (Institut für Wärme und Oeltechnik). “Branders zijn immers niet fossiel, de huidige brandstoffen wel.”

Het grootste verschil zit hem dus in welke brandstof in de toekomst zal worden gebruikt, vervolgt dr. Bellingen. “De brandstof zal veranderen. In verschillende Europese landen wordt geëxperimenteerd met bijgemengde klimaatneutrale brandstoffen. Verwarmen met vloeibare brandstoffen blijft ook in de toekomst een goede oplossing voor oudere woningen die onvoldoende geïsoleerd zijn voor het gebruik van een warmtepomp en niet aan het gasnet liggen.”

Stookolie van de toekomst, made in Rotterdam

Sinds februari 2020 draait de cv-ketel van Jeroen Van der Kelen uit Ternat op 20% duurzame HVO en 80% gewone stookolie. HVO of Hydrotreated Vegetable Oil wordt momenteel voor 80% gemaakt van afvalstoffen, voornamelijk gebruikt frituurvet en slachtafval. “De brander functioneert perfect”, zegt Jeroen, die met zijn bedrijf Testo gespecialiseerd is in het meten van emissies en regelingen van HVAC-installaties. “Op het eerste gezicht is de verbranding heel schoon en het rendement prima.”

Pieter Zonneveld is VP Sales Renewables bij Neste, een Fins bedrijf en de grootste producent ter wereld van fossielvrije diesel. Hun Rotterdamse raffinaderij is de grootste hernieuwbare brandstoffenfabriek van Europa. “En daar produceren we HVO die voor 80% uit afvalstoffen bestaat. De andere 20% bestaat uit plantaardige olie: koolzaadolie en gecertificeerde palmolie. Die palmolie kunnen we traceren tot op de plantage. We zijn zeker dat er geen regenwoud voor heeft moeten verdwijnen.”

90% minder uitstoot

Dit plantaardig oliemengsel wordt omgezet in biodiesel/ biomazout door toevoeging van waterstof. Het resultaat is een brandstof vrij van aromaten, die zorgt voor een schonere verbranding, en tot 90% minder broeikasgasuitstoot in vergelijking met fossiele brandstof, gemeten volgens de EU-richtlijn ter zake. De 10% broeikasgassen komen op rekening van het transport en de verwerking van de plantaardige olie.

Maakt dit alles HVO tot dé brandstof van de toekomst? “Het wordt één van de brandstoffen van de toekomst”, nuanceert dr. Ernst-Moritz Bellingen. “Naast bijvoorbeeld brandstof op basis van CO2 en stroom. Welke hernieuwbare vloeibare brandstof je precies gebruikt, is eigenlijk niet zo belangrijk. Net zoals het er niet echt toe doet of hernieuwbare stroom nu wordt opgewekt met wind, zon of waterkracht.”

Drievoudige oplossing

Zal er genoeg hernieuwbare brandstof worden geproduceerd om aan de vraag te voldoen? Dat kan, op voorwaarde dat de productie toeneemt, de brandstofvraag verlaagt door betere isolatie en door hybride systemen die hernieuwbare energie en vloeibare brandstof combineren.

Dr. Bellingen schetst het ruimere kader: “We verwachten dat in 2050 nog zo’n 10 miljoen Europese huishoudens hun huis zullen verwarmen met vloeibare brandstof. Die zullen door de toegenomen efficiëntie van de installaties ook beduidend minder brandstof gebruiken dan vandaag. We verwachten dat het gebruik van vloeibare brandstof zal dalen van 34 miljoen ton vandaag naar 10 miljoen ton in 2050.”

Bestaande infrastructuur

Dr. Bellingen wijst op nog een voordeel van de nieuwe brandstoffen, naast het milieuvoordeel: “We kunnen de bestaande technologie blijven gebruiken: niet alleen de brander bij je thuis, maar ook de hele infrastructuur voor opslag en transport. Ik ben er zeker van dat vloeibare brandstof ook in de toekomst een belangrijke rol zal spelen in de verwarmingssector.”

Meer weten over de duurzame toekomst van stookolie-installaties?